Veel voorkomende groeistoornissen!

In vele, en dan met name de middel- tot zeer grote, rassen worden we vaak geconfronteerd met groeiproblemen of groeistoornissen in de botten en gewrichten.

Hierbij is voor wat betreft de gewrichten de meest voorkomende aandoening OCD ofwel Osteochondrosis Dissecans. Ik zal hieronder trachten weer te geven in welke gewrichten het voorkomt, wat je kan merken aan de hond en de theorie achter de ontstaanswijze van OCD. Verder gaan we in op de behandelingsmogelijkheden en de noodzaak om vroegtijdig actie te ondernemen indien er sprake is van OCD. Het belang voor de fokkerij en de invloeden op het ontstaan, zullen de revue passeren. OCD is een van de mogelijke onderdelen van het elleboogdysplasiecomplex (ED).
De eerste beschrijvingen in de diergeneeskundige literatuur van OCD dateren al uit de vijftiger jaren, waarbij allerlei verschillende benamingen opduiken, zoals osteïtis, osteochondritis, osteochondrose, en osteochondrosis dissecans. Bij dit laatste wordt vooral aangegeven dat er een los stukje gewrichtskraakbeen aanwezig is in combinatie met een slecht ontwikkeld gewrichtskraakbeen.

Tijdens de ontwikkeling van het skelet is er een fase waarin het kraakbeenmodel via een ingewikkeld mechanisme wordt omgevormd tot bot enerzijds, en aan de uiteinden tot een volledig gewricht met een kraakbenige bedekking anderzijds. In geval van OCD gaat op typische plaatsen in het gewricht iets mis in de kraakbeenvorming, waardoor er een soort kratertje ontstaat in het verder normale gewrichtsvlak. De restanten van de kraterinhoud, het stukje kraakbeen, kan soms nog deels blijven zitten, soms ook los in het gewricht aanwezig zijn.

Dit leidt altijd tot een opruim- en ontstekingsreactie van het lichaam die gepaard gaat met versnelde slijtage van het gewricht.

Het lijkt alsof er de afgelopen 10 jaar een sterke toename is van gevallen van OCD en ED in diverse rassen. Ik denk dan aan een aantal grote dogachtigen, Retrievers, Border Collies, Australian Shepherds, Berner Sennen honden en Newfoundlanders. Hoe kan men dit verklaren?

De diagnostiek (het kunnen vaststellen) van OCD door de dierenartsen is sterk verbeterd: er is meer kennis over het probleem aanwezig zowel bij dierenartsen als bij een groep van eigenaren, en de techniek van de röntgenopnames is sterk vooruit gegaan. Er is een duidelijke objektieve toename van het aantal honden met OCD, het percentage lijders (en dragers) in de diverse populaties wordt groter.

Een of meerdere erfelijke faktoren vormen een heel belangrijke oorzaak. Zeker als men de sterke genetische uniformiteit cq. hoge mate van inteelt in bepaalde rassen in gedachte houdt. Het steeds gebruik maken van een klein aantal succesvolle dekreuen, generatie op generatie, is hierbij het terugkerend probleem.

Andere invloeden op het ontstaan van OCD die worden genoemd, zijn: het voer (teveel energie, teveel eiwit, teveel Calcium, verkeerde Calcium-fosfor verhouding), de snelle groei, trauma en verkeerde bewegingen, zoals een val of wild spelen met andere honden of langdurige belasting al op jonge leeftijd. Persoonlijk, denk ik dat het belang van de laatste factor sterk overdreven wordt: het kan een aanleiding zijn doch meestal geen oorzaak.

De meest bekende plaatsen in het skelet waar OCD kan voorkomen zijn: schouder, elleboog, knie en hak. De typische lokalisaties in de respectievelijke gewrichten zijn: achterrand bovenbeenkop (schouder), binnenkant uiteinde bovenbeen (elleboog), buitenste uiteinde bovenbeen (knie) en binnenste rolkam hakbeentje (hak). Meestal beginnen deze afwijkingen zichtbaar te worden vanaf 3 a 4 maanden. De meest gehoorde klacht van de eigenaar is die van een kreupelheid die wisselend in ernst is. Vaak zijn bij de eerste passen na opstaan de klachten het duidelijkst en worden ze minder na even gelopen te hebben. Langdurige belasting kan de klachten verergeren.

LPA en incongruentie elleboog.

De gewrichten kunnen verdikt zijn, hetgeen overigens bij de schouder lastig vast te stellen is. Bij strekking en buiging van het gewricht voel je soms een kraken en/of schuren van de gewrichtsvlakken. Men noemt dit ook wel crepitatie. De totale bewegingsmogelijkheid kan kleiner worden vooral als het al langer aanwezig is, en zeker als men het gewricht tot zijn grenzen beweegt ontstaat pijnlijkheid. 

Uiteindelijk, leiden alle vormen van ocd, indien niet behandeld, tot een verhoogde slijtage en een minder soepel worden van het gewricht. Men noemt dit verschijnsel arthrose. Hierbij kun je een aantal veranderingen onderkennen: verandering van de kwaliteit van de gewrichtsvloeistof, verdikking van het gewrichtskapsel, aantasting en woekeringen in het kraakbeen en bot. Deze laatsten zijn op de röntgenfoto duidelijk te onderkennen op voor elk gewricht specifieke plaatsen. 

De definitieve diagnose wordt gesteld met behulp van een gericht röntgenonderzoek van het specifieke gewricht. Voor de schouder, elleboog, knie en hak betekent dit meestal dat men een tweetal standaardposities maakt, welke meestal zonder narcose kunnen worden uitgevoerd. 

Overigens om elleboogdysplasie nauwkeurig vast te stellen zijn er een viertal standaardposities bekend. De hierbij gebruikte cassettes en foto’s dienen van zeer hoge kwaliteit te zijn, met een hoge detailwerking. Hierdoor kun je in de meeste gevallen niet alleen nauwkeurig bepalen of er sprake is van OCD maar ook welke andere onderdelen van ED aanwezig zijn, en hoe ernstig de arthrose is. Men onderkent bij ED drie graden van arthrose. 

Wat nu is er aan te doen? 

Er zijn enkele mogelijkheden: 

1. De zgn. conservatieve behandelingsmogelijkheden, zoals pijnstillers, gedoseerde beweging en dieet.
2. De nutriceuticals; voedingsstoffen waaraan een extra arthrose remmende werking wordt toegeschreven( chondroitine sulfaat, glycosaminoglycanen, Vit C etc. )
3. Chirurgische behandelingen in het gewricht.

 

Operatie in het ellebooggewricht.

4. Arthroscopische behandelingen.
5. Fysiotherapie, hydrotherapie

Afhankelijk van lokalisatie, leeftijd, ernst van de klachten, gebruik van de hond etc. kun je een gerichte keuze maken uit een of meer van de bovenstaande therapieën. 
In zijn algemeenheid kun je stellen dat indien er losse fragmenten zijn in het gewricht een arthroscopische of chirurgische behandeling in het gewricht op zijn plaats is. Wat betreft de schouder en elleboog is dit goed mogelijk via een kijkoperatie, de knie en hak zijn aanmerkelijk lastiger via arthroscopie te benaderen. 

In veel gevallen worden de overige mogelijkheden hiermee gecombineerd om tot een optimaal resultaat te komen. 

Bron: Onze Hond 04/2005
Auteur: Maarten Kappen